In
2011 besloot kabinet-Rutte 1 dat het Nederlands innovatiebeleid zich ging
richten op die sectoren waar Nederland internationaal gezien buitengewoon goed
en sterk in is. De ICT branche werd benoemd tot één van deze topsectoren. In 2030 wil deze sector van grote toegevoegde waarde blijken te zijn bij het oplossen van maatschappelijke en praktische vraagstukken. Met name daar waar het gaat om energiebesparing. Dit kan en wil deze sector bereiken door samenwerking ('cross-over"; kruisbestuiving) met andere sectoren.
De aanhoudende explosieve groei van de vraag naar ICT-capaciteit veroorzaakt een groeiende vraag naar energie. Daarom is duurzaamheid een belangrijk onderwerp op de agenda van de ICT-sector. Het doel is niet alleen om het energiegebruik in de ICT-sector efficiënter te laten zijn, maar ook om andere sectoren met minder energie hun activiteiten te kunnen laten uitvoeren. Hierdoor wordt de ICT-sector de aanjager van innovaties in andere branches; zoals de techniek en de logistiek. (Notie van de Branche-organisatie ICT-Office in het rapport: “Routekaart ICT 2030”.
Zowel zakelijke gebruikers als consumenten zullen dan meer woon- en werkcomfort ervaren, terwijl het energie- gebruik relatief afneemt. Door het toepassen van geïntegreerde regelsystemen (slimme meters en sensoren) worden het werk- en wooncomfort vergroot. Verwarmingssystemen, beveiligingssystemen, klimaatbeheersingssystemen en apparaten zijn via internet met elkaar verbonden. De benodigde energie wordt in nieuwbouw decentraal duurzaam opgewekt en lokaal opgeslagen. Hiermee worden huizen en kantoren energie- neutraal. In de openbare ruimte past de verlichting zich dankzij ICT aan de ruimtebenutting aan.
Het elektriciteitsnet is dan met behulp van ICT slimmer gemaakt (Smart Grids) en ingericht op de opwekking van decentrale energie. Slimme netten kunnen overbelasting voorkomen, lokaal opgewekte energie teruggeven aan energieleveranciers en zorgen voor een adequate inrichting van het net voor elektrisch vervoer.
De logistieke keten is dan met behulp van ICT geoptimaliseerd door vermindering van de vervoers- bewegingen en het veilig en gestandaardiseerd uitwisselen van informatie tussen de verschillende partijen. Transporteurs en leveranciers delen informatie over de goederen en de vervoersbewegingen. Hetzelfde geldt voor de routes van de verschillende logistieke partijen. De klant krijgt zijn bestelling geleverd waar en wanneer hij wil, met een minimaal energiegebruik.
Vanwege onder meer het toenemend gebruik van mobiele apparaten (smartphones, laptops en tablets) met een beperkte accucapaciteit is er grote behoefte aan energie-efficiënte software. Naar de efficiëntie van software wordt weinig onderzoek gedaan. Wel is geconstateerd dat de huidige software zeer inefficiënt met transport, bewerking en opslag van data omgaat. Ontwikkeling van ‘zuinige’ software is gewenst.
Energieverbruik in Nederland:
Energiebesparingen in woningen en kantoren
Een algemene trend is dat de energievoorziening van de bebouwde omgeving in de toekomst zal verschuiven van gas naar elektriciteit. Van de bijna 7.5 miljoen huishoudens worden apparaten en warmteregelingen op dit moment meestal separaat en handmatig ingesteld, waarbij het energie- verbruik niet wordt afgestemd op de behoefte van de gebruiker. Apparaten die onnodig aanblijven of op stand-by staan verspillen energie.
De meeste energie in de utiliteitsector (circa 78.000 kantoorgebouwen) gaat naar de verwarming, gevolgd door ICT en verlichting (beide goed voor. Net als in huizen worden installaties en apparaten in kantoren meestal separaat en handmatig ingesteld, zonder dat die zijn afgestemd op de activitei- ten in het gebouw. Ook klimaatinstallaties en apparaten die ’s nachts aan blijven staan, verspillen energie.
Uit onderzoek is gebleken dat openbare verlichting (straatverlichting, lichtreclame etc.) de grootste energiegebruiker (15 PJ) in de openbare ruimte is. De openbare verlichting past zich niet aan de omstandigheden aan (weer, mensen of voertuigen). Andere voorzieningen, zoals gemalen, bruggen en pompen, worden met elektromotoren van energie (7 PJ) voorzien. Die draaien meestal op vol vermogen, terwijl dat niet noodzakelijk is.
Woningen in 2030 bieden meer comfort, geven bewoners inzicht in hun energieverbruik, gebruiken minder energie en wekken zelf energie op (door micro-warmtekrachtkoppeling19 en zonne-energie). Deze energie wordt opgeslagen of aan het elektri- citeitsnet teruggegeven. Complexe installaties (geautomatiseerde water-, licht-, ventilatie- en warmteinstallaties, beveiligingsinstallaties en bestu- ring van huishoudelijke apparaten) stemmen het energieverbruik af op de behoefte en leefwijze van de gebruikers. De verwachting is dat het aantal huishoudens in de toekomst sterk zal stijgen naar 8,4 miljoen in 2030. Doordat het energieverbruik nog niet voldoende efficiënt wordt gemanaged, is er in huishoudens een besparingspotentieel van 20% ten opzichte van de huidige situatie.
De toepassingen voor huishoudens zijn ook bruikbaar voor utiliteitsgebouwen, met name kantoren. Kantoren zijn in 2030 energie-efficiënter (zelfs energieneutraal vanaf 2020 voor nieuwe gebouwen).
Consumentenmarkt en logistiek
Consumenten bestellen steeds meer via internet, zowel producten als diensten. Reden voor de toenemende populariteit is de laagdrempelige manier van kopen. Producten worden op maat samengesteld, er zijn geen openings- tijden en de consument kan de bestelling volgen. Keerzijde van deze ontwikkeling is de enorme toename aan retourzendingen (de consument is eerder geneigd meerdere producten te bestellen) en inefficiënte vervoersbewegingen. Afleveren en ophalen van goederen worden gescheiden aangeboden. Vracht- en bestelwagens rijden dus vaak leeg rond en dat leidt tot energieverspilling. Op dit moment is 20–30% van de vervoerde containers leeg. De meeste containers worden terug- gebracht naar een vaste standplaats, bijvoorbeeld de haven van Rotterdam (waar het grootste deel van de containers leeg staat te wachten). Als iets vervoerd moet worden naar Limburg, dan gaat de container leeg terug. Als een dag later goederen uit Limburg naar de haven moeten, dan komt een lege container die ophalen. Transport van lege containers wordt veroorzaakt door onbalans tussen import- en exportstromen. Ook zijn niet alle containers geschikt (groot genoeg) voor ieder transport. Bovendien levert transport van lege containers wél omzet op voor de vervoerder. De prikkel voor herbelading (waar 10% van de containers in de Randstad voor in aanmerking komt) ontbreekt. Zonder maatregelen zal de CO -uitstoot door vracht- auto’s en bestelwagens in 2030 enorm groeien. In dat jaar zal 85% van de aankopen via internet plaatsvinden. Dat resulteert in transport van 170 miljoen pakketten en 34 miljoen retourzendingen.
Om dat scenario te voorkomen, wordt in 2030 het aantal vervoersbewegingen zoveel mogelijk beperkt en efficiënt uitgevoerd. Door middel van netcentrische informatievoorziening (alle samenwerkende partijen beschikken over dezelfde relevante informatie) zal het proces van reverse logistics worden geoptimaliseerd. In 2030 hoeft de bezorger maar één keer langs te gaan bij het bezorgadres om een pakketje af te leveren. Hij/zij beschikt over dynamische informatie over het afleveradres. De ontvanger geeft aan waar en wanneer het pakketje kan worden afgeleverd. Wijzigingen worden direct aan de transporteur doorgegeven. Dit heet het optimaliseren van de voorwaartse logistieke stroom wat zal leiden tot minder vervoersbewegingen en bovendien leid tot een reductie van CO -uitstoot. Het aantal transporten over de weg kan alleen worden teruggebracht wanneer er real-time en online inzicht is in de status (bijvoorbeeld plaats, inhoud, opdracht, enz.) van de pakketten en containers. De vervoerder en de klant stemmen dit real- time en online met elkaar af. Een technologie als ‘real-time (mobile) routing’ houdt proactief rekening met veranderingen in het aflever- en ophaalschema. Ze minimaliseert de afgelegde afstand door te kijken naar o.a. files, wensen van klanten (retour of af- en aanwezigheidsverzoeken) en distributieproblemen. Real-time doorgegeven informatie van de klant wordt direct gebruikt voor aanpassing van de route. Door het mobiel traceren van goederen is het mogelijk de locatie van een te bezorgen of op te halen pallet of verzameling (container/pallet) van pakketten volledig te traceren. Deze technologie kan op korte termijn worden toegepast. ‘Shipment and package’ tracking systemen geven real-time (bijvoorbeeld op basis van GPS) inzicht in de status van pakketten of ladingen die zich op vliegtuigen, schepen of vrachtwagens bevinden. Meestal wordt gebruik gemaakt van barcodes, maar de inzet van RFID40 wordt gezien als een mogelijk alternatief. Rapportages bevatten de laatst bekende locatie met de verwachte aflevertijd, maar ook andere informatie kan worden opgenomen.
Samenwerken is de sleutel in het terugbrengen van containertransport en transportbewegingen. Deze samenwerking kan alleen worden bereikt door het delen van informatie en het inzichtelijk maken van de geplande verkeersstromen en bijbehorende ladingen. Een technologie als ‘freight-matching / load boards’ geeft transporteurs inzicht in de ‘vrije (lading)ruimte’ en mogelijkheden tot samenwerking door middel van het aanbieden van web-interfaces. Deze technologie kan op korte termijn worden gerealiseerd.
Keer terug van ICT Branche werkgelegenheid naar de ICT Branche
Keer terug naar Talentenbranche